Studia Germanica Gandensia, Svazek 3

ablaut achtig actuatief Affekt afleidingen agentief aksentpatroon aspekten basiswerkwoord benoemen bestemmingsrelatie betekenis birdcage blijkt blocking bouwlustig Brekle bull ring CALUWE compound containerschip DALE denotatieve vlak derivationele types destinatieve relatie destinatieve samenstellingen destinativiteit determinans en determinatum deverbatieve adjektieven dieptestructuur duidelijk effektobjekt eigenschap entiteiten erig erij fakt faktitieve faktoren FAVEERE feit fonologische ge-afleidingen ge-faktitieven geaarzel gejuich geneigd gereedschap bestemd goed graag graag/-lustig handeling instantieel instrumentalis intrinsiek irritatie karakter kombinaties kompositionele types konkurrenten konsonant Kürschner Levi lexeem lingen lokatief lust lustig maken Marchand morfeem morfologische naaimachine Nederlands negatieve konnotatie neiging neutraal nominale Objekt okkasioneel ongelede werkwoorden onze parafrase perfectieve positieve konnotatie predikaat primair principe produktief produktiviteit R.U.Gent relationele elementen residu restrikties secundaire relatie semantiek semantische sjwa skalaire specifieke spreker stam status substantief substantivische samenstellingen suffiks taalgebruiker TAELDEMAN teoretisch mogelijke tieve tuingereedschap type verbale basis vormen werkwoordstam woorden woordenboeken woordvorming WVR's ww.stam zaam ziek ziek/-zuchtig zuchtig ор